Een Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar apparaat dat het hartritme weer kan herstellen bij een hartstilstand. Dit gebeurt door het geven van een elektrische schok.
Bij een hartstilstand staat het hart vaak niet helemaal stil, maar is er sprake van kamerfibrilleren. Door een snelle en chaotische prikkeling van de hartkamers, trekken deze niet meer samen. Een AED kan het hart resetten bij kamerfibrilleren. De hartspiercellen worden weer gelijk geschakeld, waardoor het hart weer normaal gaat pompen. Dit noemen we ook wel defibrilleren.
Door het gebruik van de AED kan het hartritme zich weer herstellen. Zonder AED zou dit niet kunnen.
AED bedienen
Een AED bevat 2 elektroden die op de ontblote borstkas van het slachtoffer geplakt moeten worden. Een AED analyseert het hartritme zodra de elektroden aangesloten zijn. Het apparaat vertelt de hulpverlener precies wat hij moet doen, namelijk doorgaan met reanimeren óf een elektrische schok toedienen.
De AED geeft geen schokopdracht als:
- iemand geen hartstilstand heeft: hij is bewusteloos, maar het hart functioneert goed
- er geen hartactie meer is en het hart helemaal stilstaat
Hulpverleners gaan door totdat er een ambulance is.
AED en burgerhulpverlening
Bij een hartstilstand is direct starten met reanimeren en het het inzetten van een AED van levensbelang. Hiervoor is in Nederland een effectief systeem van burgerhulpverlening.
Burgerhulpverleners zijn vrijwilligers die oproepbaar zijn bij een hartstilstand in de buurt. Bij een hartstilstand stuurt de 112-centrale een bericht aan meerdere burgerhulpverleners in de buurt. Zij krijgen het verzoek om direct naar het slachtoffer te gaan of het eerst een AED te halen.