Bij een telefonische 1-1-2 melding van een (mogelijke) circulatiestilstand worden door de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) eerst twee ambulances naar het slachtoffer gestuurd en daarna wordt het alarmeringssysteem HartslagNu automatisch geactiveerd.
Het systeem zoekt met behulp van het opgegeven adres eerst de geografische gegevens van het slachtoffer op. Dit wordt het centrum genoemd. Vanuit dit centrum wordt gezocht naar maximaal 30 burgerhulpverleners van wie het woon- of werkadres (of een ander opgegeven adres) het dichtst bij het adres van het slachtoffer ligt. De maximale afstand waarin gezocht wordt is 1.000 meter vanaf het centrum. Omdat er niet meer dan 30 burgerhulpverleners gealarmeerd worden kan het voorkomen dat jij geen sms-oproep hebt gekregen maar iemand die een paar huizen verderop woont wel. Het systeem streeft naar een ideale verdeling van de burgerhulpverleners: 1/3 deel rechtstreeks naar het slachtoffer (reanimators) en 2/3 deel via een AED.
Wanneer je het sms-bericht ontvangt bepaal je zelf of je in staat bent hulp te bieden en alléén als jouw persoonlijke omstandigheid dit toelaat, probeer je naar best vermogen levensreddende hulp te verlenen. Het kan zijn dat je bijvoorbeeld alleen thuis bent met de kinderen, ziek bent of niet in de directe omgeving bent waardoor je niet in staat bent om hulp te verlenen. Dit kan gebeuren. Voel je niet verplicht om te reageren. Er worden bij elke oproep steeds, meerdere vrijwilligers tegelijk gealarmeerd. De kans is groot dat er altijd wel iemand in de gelegenheid is om wel hulp te bieden. In elk geval worden door de MKA in jouw regio altijd twee ambulances met spoed naar het slachtoffer gestuurd.
SMS Alert
Het ene deel van de groep krijgt een sms-bericht: ga naar het slachtoffer en start de reanimatie. De andere helft krijgt een sms-bericht: haal de AED op bij “adres” en ga naar het slachtoffer.
Vanzelfsprekend moet het wel verantwoord blijven om als vrijwilliger in actie te komen. Als je bijvoorbeeld alleen met kleine kinderen thuis zit, moet je niet de deur uitgaan.
Wat te doen na gebruik het AED-apparaat?
Na de hulpverlening belt u de beheerder van het AED-apparaat. Dit nummer staat op de AED en op de AED-kast. De beheerder zal dan met u afspreken wat er met de AED moet gebeuren. Afhankelijk van de situatie zal de AED bij u thuis opgehaald worden of kan deze teruggezet worden in de kast. De beheerder heeft ook een bericht gekregen van de oproep en weet welke AED's opgeroepen zijn.
Als de AED daadwerkelijk op het slachtoffer aangesloten is geweest, wordt contact opgenomen met het AMC. Een medewerker van het AMC komt dan ter plaatse om de AED uit te lezen. Deze gegevens worden gebruikt voor een groot landelijk onderzoek naar de effecten van een vroegtijdige reanimatie.
Informatie over het slachtoffer en de afloop van de reanimatie
Het is belangrijk te weten dat u geen informatie krijgt over de uitkomst van een reanimatie. Als een patiënt ter plekke overlijdt, weet u dat de uitkomst niet goed is. In situaties waarbij het
ambulanceteam de patiënt meeneemt, krijgt u achteraf niet te horen of de patiënt het uiteindelijk heeft overleefd. Het verstrekken van dergelijke informatie over patiënten is namelijk niet toegestaan.